skip to Main Content

Sinds januari 2007 is het in Nederland verplicht om een paard door middel van een chip en een paspoort van identificatie te voorzien. Andere methodes zoals de tatoeage zijn niet meer toegestaan.

Een sluitende identificatie- en registratieregeling (I&R) van paarden is onmisbaar om fraude in sport en fokkerij, diefstal, verzekeringsfraude en dierenmishandeling te kunnen bestrijden. Bovendien is I&R nodig bij monitoring van dierziekten en om diergeneesmiddelen te kunnen toepassen zonder dat deze een risico vormen voor de voedselveiligheid.

Het paardenpaspoort met een beschrijving van de uiterlijke kenmerken van het paard is fraudegevoelig en voldoet dus niet om een sluitende I&R te krijgen. Om I&R sluitend te krijgen zijn er met de huidige techniek twee mogelijkheden: de transponder ( de chip) en het bepalen van het DNA-profiel. Een irisscan zal wellicht over enkele jaren ook voor paarden mogelijk zijn. Chips kunnen door dierenartsen en door speciaal opgeleide paardenpaspoortconsulenten op vrij eenvoudige wijze worden ingebracht en zijn vrij gemakkelijk af te lezen. In de paardenwereld gaan veel verhalen rond over gezondheidsrisico’s, zwervende chips en abcessen. Kenners en de faculteit diergeneeskunde kunnen die verhalen echter niet bevestigen.

De transponder

Sinds januari 1996 zijn er ons land afspraken over de standaard waar transponders aan moeten voldoen. De nu gebruikte transponders voldoen allen aan de ISO-standaard en zijn dus wereldwijd afleesbaar.

De transponder, of chip, is een klein stukje elektronica dat onder de huid wordt ingebracht. Dit gebeurt aan de linkerzijde halverwege de hals van het paard. Hij kan worden afgelezen met een ‘reader’.

Het inbrengen van de transponder gebeurt met een injectienaald. Omdat de transponder binnenin de naald moet passen is de naald wel wat dikker dan die van de jaarlijkse enting. De chip, of transponder heeft ongeveer de grootte van een rijstkorrel. Door de elasticiteit van de huid maakt alleen het hele dunne scherpe puntje van de naald een gaatje in de huid. Daarna “rekt” dit gaatje gewoon een beetje op en kan het dikkere deel van de naald erdoor. Omdat er onder de huid bijna geen gevoelszenuwen zitten is het opschuiven van de naald onder de huid verder niet pijnlijk. Al met al is het niet veel pijnlijker dan de jaarlijkse vaccinatie met het veel dunnere naaldje.

Een transponder bestaat uit een omhulsel van bio-glas, een hele kleine spoel en de eigenlijke chip. Als de spoel in een magnetisch veld wordt gehouden zal hierin een kleine inductiestroom ontstaan. Deze stroom is voldoende om de chip te activeren.
Die chip is in wezen een vrij dom ding, want het enige wat hij kan is een code uitzenden. Deze code is altijd hetzelfde en bestaat uit 15 cijfers die niet veranderd kunnen worden.
Voor Nederland zijn de eerste 3 cijfers 528. Ieder dier waarvan de chipcode begint met 528 is dus een dier dat in Nederland gechipt is.
De volgende 3 cijfers geven aan welke categorie dieren het betreft (bijv gezelschapsdier) en door welke fabrikant de transponder gefabriceerd is.
Dan blijven er nog 9 cijfers over (dus 10 miljard verschillende nummers!) om voor elk dier een unieke herkenbaarheid te garanderen.

Het aflezen van de transponder

Iedereen die beschikt over een ISO-aflezer kan íedere ISO-transponder over de hele wereld aflezen.
Niettemin zijn er ook afleesapparaten (vaak de goedkopere) die alleen de transponders van de eigen fabrikant kunnen lezen.
In Nederland zijn het de dierenartsen die het initiatief hebben genomen om dieren te chippen. Deze beschikken dan ook vrijwel allemaal over een reader.
Ook bijna alle dierenambulances en asiels zijn tegenwoordig in het bezit van zo’n reader. Belangrijk is wel dat zij beschikken over readers die ook niet ISO-chips kunnen aflezen, omdat er met name in de voorafgaande jaren ook wel dieren zijn ge-chipt met een niet ISO-chip.

Op een registratieformulier worden de gegevens en het signalement van het paard, de gegevens van zijn eigenaar en degene die de transponder heeft aangebracht vermeld. Vervolgens wordt dit formulier opgestuurd naar een paspoort uitgevende instantie, zoals een bijpassend stamboek of de NRPS.

Het betreffende stamboek registreert het paard en maakt een paspoort voor het dier aan. Deze wordt naar de eigenaar opgestuurd. Op dat moment is aan alle eisen voor identificatie en registratie van het paard voldaan. Het paspoort dient vervolgens altijd meegenomen te worden als het paard wordt vervoerd.

Back To Top